Waarom zou ik TOLK gebruiken?

Pakweg 25% van de kinderen in het basisonderwijs kan wel een duwtje in de rug gebruiken als het om taal gaat. Het betreft tussen de 300.000 tot 500.000 kinderen in Nederland. Een klein deel van deze kinderen, ongeveer 5%, heeft een taalstoornis. Taalachterstand ontstaat meestal door onvoldoende blootstelling aan rijk en gevarieerd taalaanbod thuis. Daarentegen kan een stoornis in de taalontwikkeling worden veroorzaakt door uiteenlopende kind- en omgevingsfactoren. Hoe het ook zij, van taalproblemen hebben kinderen bij hun algehele ontplooiing langdurig last. Het leidt tot onderwijsachterstand, schooluitval en laaggeletterdheid. Voorkomen is daarom beter dan genezen. Een taalstoornis vraagt om logopedische begeleiding. TOLK enthousiasmeert ouders van diverse culturele achtergrond voor gesprekken met hun kind bij wat ze samen dagelijks doen. In de logopedische begeleiding van kinderen met een taalstoornis bevordert de methode het meer dan gemiddeld herhalen of benadrukken van doeluitingen in dagelijkse gesprekken. Zo kan gewerkt worden aan generalisatie van het geleerde in de therapiesessie naar gebruik in het dagelijks leven.

Inhoud

TOLK wil een brug slaan tussen school en thuis. De films laten zien hoe thuis kan worden gepraat over wat voor kinderen dagelijks aan de orde is. Met kijkvragen kunnen intermediairs, die de films aanbieden, de aandacht sturen. Door beantwoording van de vragen verwoorden ouders zelf wat belangrijk is voor taalstimulering. Om deelname aan bijeenkomsten op de locatie te vergroten zijn leuke aan de films gerelateerde activiteiten voor ouders en kinderen geformuleerd. Voor de logopedische therapie is alles therapiedoelgericht gemaakt en in te passen in de halfuur-sessie. Alles is erop gericht ouders te enthousiasmeren om aan de slag te gaan. Suggesties voor thuis en digitale reminders in de vorm van een email verduurzamen de gedragsverandering van ouders. Opdrachten en oefeningen zijn dan niet nodig.

Doelgroep

TOLK richt zich op ouders die door omstandigheden hun kinderen (0 t/m 10 jaar) minder blootstellen aan taal. De therapie variant richt zich op ouders van kinderen met een gediagnosticeerde achterstand in de taalontwikkeling.

Het gaat om de ontwikkeling van mondelinge taal ongeacht of het nu Nederlands betreft of een andere taal. De taalontwikkeling kan vertraging oplopen doordat thuis onvoldoende gesprekjes worden gevoerd over wat ouders en kinderen bezig houden. Goed taalaanbod is niet vanzelfsprekend. Het vraagt om ‘intunen’ op wat het kind denkt en doet. Waarom doen opvoeders eigenlijk niet wat zo vanzelfsprekend lijkt?

In een tijd waarin auto’s, telefoons, televisie, computers en internet de boventoon voeren krijgt het dagelijkse gesprek steeds minder een plaats. In zoverre is van veel kinderen de taalontwikkeling bedreigd. Andere ideeën over opvoeding spelen ook een rol. Kinderen moeten ‘hun mond houden’, geen ‘rommel maken’. Sommige ouders vinden dat je kinderen tot pakweg zeven jaar nog geen serieuze gesprekspartner zijn. Er zijn soms verschillen in benadering tussen jongens en meisjes omdat ambities anders liggen.